Henk komt de Bloeikas binnen. Hij is 48, werkt vanaf zijn zestiende in een fabriek, nu bijna vijfentwintig jaar bij deze werkgever. Die stuurde hem naar mij toe, een agressieprobleem.
Hij loopt onwennig naar binnen, ik bemerk dat hij het spannend vind. Met iemand in gesprek? Een coach? Hoezo eigenlijk? Ergens over praten?
Henk is een pure Fries. Een eenvoudige harde werker, een ruige kop met lieve ogen, die zijn leven prima vind, een echte gezinsman, woont zijn hele leven in hetzelfde dorp. Hij zit het liefst aan de tafel in de Bloeikas, koffie met melk en suiker, en we beginnen. Ik weet hem snel op zijn gemak te stellen en hij begint te vertellen….
Hij vertelt over zijn ouderlijk huis, vader werkte keihard, moeder was thuis, een broer en zus. Na een ruzie over niets wil zijn vader zijn broer niet meer zien. Bij conflicten gaat moeder boos naar boven en vader de tuin in, er wordt niet over gesproken. Na zijn LTS opleiding gaat Henk aan de slag in een fabriek in de buurt, hij woont tot zijn vijfentwintigste thuis, heeft gespaard en gaat met zijn vriendin trouwen en samen wonen. Ze kunnen een klein huisje kopen met wat land, nog steeds wonen ze daar. Ze krijgen twee kinderen, gaan ieder jaar in Nederland op vakantie en hebben het ‘best’.
Hij benoemt over de ruzies vroeger, hoe moeilijk hij het vind dat zijn vader en broer niet meer praten, hoe ze elkaar in het dorp tegenkomen en onmachtig zijn. Zijn moeder is ziek, hij is heel lief voor haar, neemt iedere zaterdag een bloemetje mee en gaat op de koffie. Ik moet soms echt wennen aan zijn eenvoudige bestaan, gebrek aan ambitie en zie hoe zacht hij is. Hij houdt zich goed staande met zijn maten, in het café en bij de voetbal. Het is een doodgoeie jongen.
Op zijn werk doet hij zijn best, houdt een aantal machines draaiende, zorgt dat zijn werkterrein netjes is en irriteert zich aan collega’s. Met een andere mentaliteit, jonger dan hij en met wie hij weinig communiceert. Dan loopt hij vaak weg en soms ontploft Henk als het te gortig wordt….het agressieprobleem.
Ik spiegel hem, zijn patroon, hoe zijn ouders conflicten nooit bespraken, boos werden en wegliepen. Ook laat ik hem zien hoe zijn collega’s hem misschien ervaren, als een stille jongen, die alles wel goed vindt en dus hun eigen gang gaan.
A: Dus je laat jouw emmer vollopen, je irriteert je al eerder, net als jouw ouders deden. Je kunt natuurlijk aan jouw collega’s aangeven wat jij graag wilt en wat jij fijn vindt.
H: Ja….dat kan natuurlijk ook. Dat doe ik nooit. Maar dat ga ik doen.
Na twee weken is Henk er nogmaals. Het gaat veel beter. Hij geeft eerder aan bij zijn collega’s en baas. Die baas belde me nog op. Verbaasd.
‘’Het was zo fijn mijn verhaal te vertellen, zonder dat je me onderbrak, en er iets van vond. Het luchtte me enorm op. En ik heb gewoon de knop omgezet, ik zeg nu gewoon wat ik ergens van vind, het gaat veel beter en heb weer veel meer zin. Ik heb zelfs mijn broer gesproken en vertelt wat ik doe…..En [Henk heeft tranen in zijn ogen] hij heeft weer met mijn vader gesproken. Dankjewel.’’
Dit is een voorbeeld, ik heb een aantal mannen uit die fabriek gesproken, allemaal hebben ze simpelweg niet de vaardigheden die wat hoger opgeleiden hebben, maar als ik ze aanreik passen ze deze direct toe. Ze zetten een soort knop om. Terug naar de fabrieksinstellingen dus. Na twee of drie sessies is het klaar!
Ik ben echt positief verbaasd, waar hoger opgeleiden het soms heel lastig vinden om toe te passen (teveel nadenken over allerlei consequenties) doen deze mensen het direct. Met als resultaat dat ze zich veel beter voelen.
Ik weet niet of het zo is, maar het lijkt alsof deze groep nooit de begeleiding krijgt en de ruimte om zich persoonlijk te ontwikkelen. Vanuit Bloei! ga ik een aanpak ontwikkelen en aanbieden voor deze groep mensen.
Ik weet nog niet hoe het eruit gaat zien, maar ik zoek directeuren en managers van deze groep mensen die het experiment met me aandurven.
De naam is natuurlijk helder: Terug naar de fabrieksinstellingen!