Vader en zoon – zeker weter en twijfelaar

Bram en Antonie komen de Bloeikas binnen. Bram is rond de veertig en Anthonie zeventig jaar.

Ik vertel ze over wie ik ben, hoe mijn leven loopt en hoe mijn relatie met mijn vader was. Op welke manier de gesprekken voor zijn overlijden voor ons beide waardevol waren. Maar pas toen mijn vader kwetsbaar werd door de kanker dit soort gesprekken écht lukte.

Bram wil beginnen en is direct emotioneel, zijn vaders ogen raken ook gelijk betraand. Ze zoeken elkaars hand. De sfeer is veilig en gespannen.

Bram vertelt over hoe hij zich probeert te ontwikkelen, letterlijk loskomen van thuis, over wat hij zijn vader gunt en hoe moeilijk hij het vind altijd een oordeel van hem te ervaren. ‘Hierdoor laat ik me niet echt zien pap’. Op het moment dat hij zijn vader direct toespreekt is er altijd emotie, trillende stem en verhullende lach. Wel lukt het hem om rake woorden te vinden.

Anthonie komt uit een ondernemersfamilie waar zijn vader veel afwezig was,  in een tijd waar vader en moeder nog U waren. Problemen werden goed opgelost, praktisch, met daadkracht en geld. Maar kwetsbaarheid en onzekerheid hadden in die tijd geen plek in het gezin. Hij is zich heel erg bewust van zijn eigen opvoeding, patronen en ziet precies wat hij zijn zoon ‘aandoet’ met zijn oordeel. En hij vertelt dat zijn intentie wel goed is, namelijk vanuit liefde en bezorgdheid.

Het is duidelijk dat ze erg veel van elkaar houden, dat wordt ook letterlijk gezegd. Wel is er voorzichtigheid in woordkeuze, ze willen elkaar wel dingen vertellen, maar zonder de ander te kwetsen.

‘Waarom zeggen jullie niet gewoon hoe het is? Jullie praten zo omzichtig dat ik er he-le-maal niets van snap! zeg ik.

Na mijn opmerkingen nemen directheid en luchtigheid toe. Het elkaar beschermen wordt herkend. Beiden hebben niet geleerd de confrontatie als verbindend te zien, maar gaan het uit de weg. Ze zijn te voorzichtig.

Halverwege het gesprek sta ik op om het liedje Father and son van Cat Stevens te draaien. Bram is zeer geraakt door het nummer. Het gaat over een vader die goede raad geeft en een zoon die zijn eigen pad wil volgen.

Tijdens het gesprek wordt zichtbaar dat Bram hier zit voor zijn relatie met Anthonie, maar óók onbewust namens zijn broer en zus. Maar misschien wel het meeste voor zijn vader. Hij gunt vooral hem wel een goede relatie met zijn kinderen, omdat hij het verdient, omdat hij de beste pa is die hij zich kan wensen.

Vader presenteert zich als een zeker weter, op hoog niveau in medische wereld gefunctioneerd, belezen en begaafd. Bram is openlijk een twijfelaar, en hiermee weet Anthonie geen raad. ‘Je moet toch een keer kiezen jongen. Je snapt zelf toch ook wel dat….’

Bovendien nemen ze het heel serieus, ik laat ze zien dat er meer luchtigheid mogelijk is, dat ze allebei met de allerbeste intentie maar wat doen.

Na wat geplaag en directheid van mijn kant komt vader meer bij zijn gevoel, spreekt zijn onzekerheden en verwarring uit. Op het moment dat hij vertelt over hoe hij soms buiten het lijntje kleurt verschijnt er een jongensachtige blik. Dit brengt nieuwsgierigheid en een lach bij Bram. Alsof het voor het eerst is. Vervolgens benoemt Anthonie zijn gevoel, hoe hij twijfelt of hij de juiste dingen doet als vader, dat hij bang is dat hij tekortschiet richting Bram.

Dit emotioneert Bram duidelijk. Hij beschrijft dat zowel hij als zijn pa exact hetzelfde doen. Elkaar beschermen en hiermee uit verbinding gaan. Vanuit liefde.

Ze herkennen elkaar als twijfelaars, het uitspreken van hun onzekerheden, hun momenten waarbij ze uit de bocht vlogen en dat wat ze verbind brengt het gesprek tot een mooi einde.

Uiteindelijk vraag nog wat ze tegen elkaar willen zeggen, niet via mij, maar direct en terwijl ze elkaar aankijken….er volgen prachtige en directe woorden. Een lach en een traan.

De dag erop ontvang ik een appbericht van Bram: Een oprecht bedankje namens vader en zoon. Blij dat ze het hebben gedaan en zeer de moeite waard!

Mijn dag is weer goed.

Vader en zoon: dertig jaar voorbij

Mijn eerste vader en zoon Bloeigesprek. Ik vind het spannend. De mannen komen binnen. Pa Rinus is zeventig en zoon Bram twee en veertig. Bram initieerde het gesprek.

We starten luchtig, met een pizza, biertje en beetje over de Bloeikas en de woning van Rinus. Hij woont op een verbouwde boerderij in Friesland. Bram woont al twintig jaar in de Randstad.

Na een half uur stuur ik het gesprek naar de bedoeling: wat vinden de mannen echt van elkaar, wat zit er dwars, waar zit de trots en hoe is de relatie op dit moment? Ik vraag Bram op af te trappen en Rinus om niet te interrumperen. De mannen zijn zichtbaar gespannen.

Bram kijkt naar de tafel, naar mij en niet naar zijn vader. ”Weet je pa, ik vind dit echt moeilijk. Je bent natuurlijk mijn vader en ik waardeer je echt. Maar ik heb je gemist, toen ik studeerde, mijn eerste baan kreeg en nu ook. Je bent de opa van mijn kinderen. Met hen doe je echt je best, maar hoe zit het met ons? Wat vind je écht van mij? Ik vind het moeilijk.”

Er volgt een stilte. Rinus is direct geëmotioneerd. Als Bram dit opmerkt lijkt hij verrast. Rinus begint. Hij lijkt zijn woorden zorgvuldig te kiezen. Kijkt naar zijn biertje. ”Jongen….toen je moeder en ik gingen scheiden. Doordat ik…je weet wel. Ik had zo’n enorm schuldgevoel naar jou en je zus. Je was toen vijftien, ik schaamde me, was vertrokken en wist niet hoe ik je moest…wat ik moest. Ik vond het heel ingewikkeld, maar met je moeder ging het niet meer. Ik vertelde mezelf dat ik moest boeten, ik had jullie verlaten dus geen recht meer op j…..”[Rinus breekt]

”Maar pap…papa..” ook Bram laat zijn tranen vloeien en loopt naar zijn vader. Er volgt een hele lange omhelzing. Heel veel tranen. Heel veel rammen op de schouder. Heel veel van heel veel…

De mannen gaan weer zitten. Drogen hun tranen. Ik maak koffie voor ze. Ze trekken zich terug in eigen gedachten maar zitten bijna tegen elkaar aan.

Ik zeg vrolijk: ”Zo, dat is eruit! Na dertig jaar is dat wel lekker! Tijd voor een kop koffie. Zeg eens Bram. Hoe is het nu met je?”

Bram geeft aan dat hij verbaasd is, bijna in shock. Zijn vader heeft dus bewust afstand gehouden omdat hij geen recht zou hebben. Toch snapt hij het ook. Hij geeft aan het gevoel te hebben dat ze elkaar dertig jaar ontweken hebben. Later in het gesprek vallen er allemaal kwartjes. Einde avond geeft hij aan veel meer begrip te hebben, te snappen hoe het voor zijn pa is geweest en hij heeft zich echt verplaatst in de situatie. Zijn perspectief is verschoven.

Gedurende de avond worden er verhalen gedeeld, herinneringen opgehaald, gelachen en oprecht kritisch en liefdevol gesproken. De mannen kijken elkaar nu continu aan en raken elkaar af en toe. Het is onwennig en vertrouwd.

Bram “Maar wat ik echt niet begrijp….merkte je niks, al die dertig jaar, dat ik je miste of dat ik met je wilde praten ofzo”. Rinus “Natuurlijk wel. Maar ik schaamde me zo. Ik deed ergens ook echt wel mijn best. Maar ik wist ook niet wat ik moest doen…….dertig jaar…..”

Rinus geeft aan moe te zijn. Hij wil naar huis. Hij pakt Bram bij zijn schouders. ”Jezus Bram, wat ben ik blij dat je me hebt meegenomen naar dit gesprek! En Arno, hoe je het doet weet ik niet, ik had soms het gevoel dat je er niet was, en toch hebben we nooit zo’n open gesprek gevoerd. Dus je zult toch wel íets hebben gedaan! Heel erg bedankt.”

De mannen verlaten de Bloeikas. Ik kijk trots naar de twee lege stoelen, ik ga op één van de twee zitten, ik voel dat ik moe ben, pak een biertje en proost naar mijzelf. Goddomme Arno, wat was dit mooi!

Een jonge weduwe stapt in (2)

Het is drie weken na het Bloeigesprek in de Jag met Tanja, ze stapt de Bloeikas binnen. Minder energiek dan vorige keer, het lijkt alsof iets is veranderd. Ik besluit een provocatieve aanpak.

Wat is nú het probleem?’ vraag ik. Tanja reageert met ‘Na ons Bloeigesprek van vorige keer realiseerde ik me dat ik echt heel moe ben en eigenlijk echt even rust nodig heb’.  ‘Nu is Tom al vier jaar dood, en na één Bloeigesprek heb je ineens rust nodig? Dat lijkt me niet het probleem!’. ‘Ondanks zijn ziekte was Tom toch ineens weg, dat was echt zo……….’ [Tanja huilt].

Ik besluit door te drukken (met warmte, gespeelde boosheid en provocatie). ‘Typisch Tom, op zo’n gemene manier ineens doodgaan. Wat een eikel, ik wordt gewoon boos op hem!’. ‘Dat is het precies, waarom moest die eikel nou zo plotseling doodgaan, ik ben gewoon nog zo F*CKING BOOS!!’ [Tanja huilt en schreeuwt het uit]. Ik biedt haar ruimte en ze schokt en huilt minutenlang…

Tijdens het gesprek blijkt dat Tanja boos op Tom is en ze zich daarover heel schuldig voelt. Hij kan er natuurlijk niets aan doen dat hij doodgaat, hij heeft er niet voor gekozen, ik mag blij zijn dat ik nog leef, het is voor hem erger dan voor mij…dit zijn allemaal gedachten die continu door Tanja haar hoofd spelen. En dus duwt ze haar boosheid weg. Hoe kun je nu boos zijn op iemand die dood is?

Ik vraag ‘Stel je voor dat ik Tom ben, wat wil je tegen me zeggen!’ Ze schrikt een beetje en lacht nerveus. Een beetje in de war, maar dan verwoord ze heel zuiver wat ze na zijn dood heeft beleefd, hoe zwaar het voor haar is, hoezeer ze hem mist en ook dat ze teleurgesteld en boos op hem is. Ik blijf Tom spelen.

‘Godverdomme Tom, weet je nog die week na de diagnose, jij bleef maar zeggen dat het goed zou komen en ik vertelde je dat ik bang was voor dit scenario dat jij vervolgens een beetje wegwuifde, ik voelde me niet gekend en ik heb toch gelijk gekregen…..en ik mis je zo….LUL!’

Wederom zijn er veel tranen en maak ik ruimte om vervolgens de provocatieve lijn weer op te pakken. ‘Die Tom, dat was echt een enorme onbetrouwbare en onverantwoordelijke zak, blij dat je vrij bent om een écht leuke man te vinden’ Tanja reageert verbouwereerd en een beetje boos: ‘Tom was een superlieve man met wie ik prachtige herinneringen heb en twee heerlijke kinderen. Ik zie hem helemaal terug in mijn oudste zoon…..en’ ‘Nou, dat is dan geregeld. En al een nieuwe liefde?’ onderbreek ik.

Ze begint te glimlachen en een beetje te blozen…’Ojee, wat vind Tom daarvan?’ ‘Dat houdt me echt bezig Arno, Tom heeft altijd gezegd dat hij me een nieuwe liefde gunt, het voelt goed maar tegelijkertijd ook als verraad ofzo’. ‘Terecht, die arme Tom, nog maar vier jaar dood en dan..’ ‘Ik weet zeker dat hij het heel fijn zou vinden Arno, ik zie in dat ik verder wil en ook altijd van Tom zal houden. Het is goed!’

Tanja vertrekt de Bloeikas zichtbaar opgelucht en met stevige tred. Het lijkt alsof ze iets achterlaat en haar weg vervolgt.

In één minuut ontdooit

”Ik ben benieuwd hoe je het gesprek gaat ervaren, Albert is nogal op zichzelf en absoluut geen prater, hult zich in mist”, aldus Elise. Van haar heeft Albert voor zijn zestigste verjaardag een Bloeigesprek in de Jag gekregen.

Ik pik Albert op in de buurt van Leeuwarden. Het is een mistige grijze dag. Hij staat buiten op me te wachten. Hij heeft een ruig voorkomen. Bij het instappen oogt hij nerveus en ongemakkelijk. Ook heeft hij een tic. Een knipperende beweging met zijn ogen en hierbij een gekke trek met zijn gezicht.

Ik besluit direct en provocatief contact met hem te maken. Ik sla hem op zijn knie en geef hem een met opzet mislukte knipoog. ‘Welkom in de auto Albert, wat doe jij met je gezicht? Maak ik je aan het schrikken of zo?”. Albert kijkt me verbaasd aan en de tic is weer zichtbaar. Ik zeg lachend ”Je doet het weer! Wat is dat? Doe het nog eens? Ga ik een foto van je maken. Kun je het zelf zien!” Albert begint te lachen, ontspant en zegt ”Ook goedemorgen, gaan we nog rijden of hoe zit het?!” We gaan onderweg. En Albert begint te vertellen…

Na een roerige en onveilige start van zijn leven heeft hij op zijn achtste een traumatische ervaring, er is veel strijd en geweld in zijn gezin. Voor zijn ogen ziet hij het op een dramatische manier escaleren. Hierna wordt hij bij familie ondergebracht. Dit moment tekent hem en hierna zal hij nooit meer zonder tic door het leven gaan.

Hij groeit op in een onrustige situatie, hij kent geen veiligheid en wordt gepest. Hierdoor wordt hij een survivor en richt zich op extreme buitensport. Een moeizame schoolcarrière, op zeer jonge leeftijd uit huis, af en toe in aanraking met justitie voor kleine vergrijpen en onzeker over zichzelf. Uiteindelijk maakt hij geen enkele opleiding af, maar is heel erg goed geworden in buitensport.

Hij weet dat hij zichzelf moet redden en wil niet afhankelijk zijn. Zijn onveilige jeugd maakt dat hij weinig vertrouwen heeft in mensen en dus gaat Albert zijn eigen boontjes doppen. Relaties zijn ook niet aan hem besteed. Hij besluit te vertrekken en op reis te gaan. Elders beginnen. Al op zijn twintigste heeft hij zijn eerst bedrijf in Frankrijk. Hij begint in zijn eentje met het begeleiden van individuen en teams op ruige locaties in de natuur. Na twee jaar heeft hij een fors klantenbestand en vijf instructeurs in dienst. Financieel gaat het voor de wind en hij zet een tweede locatie op in Schotland. Ook hier lukt het binnen enige tijd een goed draaiend bedrijf neer te zetten. Na zes jaar heen en weer reizen tussen Schotland en Frankrijk verkoopt hij zijn zaak. Heeft voldoende middelen om een paar jaar vrij te zijn. Hij besluit naar IJsland te gaan. Hij verdiend daar geld als zelfstandig koerier. In Reykjavik leert hij een leuke vrouw kennen en wordt verliefd. Samen met haar krijgt hij een zoon. Een relatie vind hij complex, te dichtbij, benauwend en echt vertrouwen durft hij niet. Na ongeveer acht jaar trekt hij verder en laat zijn zoon Boreas achter bij zijn moeder. Na enige tijd keert hij terug naar Nederland. Hier leeft hij teruggetrokken, blijft uit de drukte, gaat weer aan het werk als manusje van alles en verdiend hiermee voldoende geld. Hij ziet Boreas af en toe, heeft zijn huisje afbetaald en reist nog veel door de natuur, altijd alleen.

Gedurende de rit van drie uur vertelt hij uitgebreid zijn verhaal, voor mij voelt het alsof hij zijn leven aan zich voorbij ziet trekken. Zijn tic is er continu, maar hij oogt ontspannen en vrij. Voor mijn gevoel is Albert zijn hele leven aan het zwerven geweest, niet gehecht, niet aan mensen en ook niet aan plaatsen. Een onrustig, avontuurlijk bestaan waardoor hij enigszins eenzaam is geworden. Maar hij oogt tevreden.

”Ik hou niet van mensen, vind het moeilijk ze te vertrouwen. Ook al heb ik nu al vijftig jaar geen echte problemen met ze gehad vergeet ik het beeld uit mijn jeugd nooit meer, dat heeft me voorgoed getekend.”

Ik vertel meestal zo weinig mogelijk over mijzelf, dat gaat mensen niks aan en ik had ook echt niet verwacht dat ik je dit hele verhaal zou vertellen. Dankjewel voor jouw veiligheid Arno. Geen idee hoe je het doet. Maar echt bedankt!

Bij het uitstappen geeft hij me een stevige knuist, van mij krijgt hij wederom een ietwat gekke knipoog en hij loopt met een glimlach zijn huis in.

Provocatief coachen gaat over lef hebben. Over durven te benoemen wat iedereen ziet of voelt en niemand durft te zeggen. Als je dat op een warme en humoristische manier doet maak je een ijzersterke verbinding. De opening over zijn tic maakte dat hij me vertrouwde en zich kwetsbaar durfde opstellen. Natuurlijk vond ik het spannend om het gesprek zo te openen maar het was het dubbel en dwars waard!

Ik geloof dat ik nog maar even doorga met mijn Bloeigesprekken!

CEO zoekt zelfvertrouwen.

Deze week voerde ik een coachgesprek met Bob. Eind vijftig, imposante man met indrukwekkend zakelijk verleden. Al vijfendertig jaar in het vak, opgeleid in de havensector en de laatste vijftien jaar directiefuncties in havens van Rotterdam, New York en Dubai. Een man die zich weet te manifesteren in de havensector, leiding weet te geven aan duizenden mensen en moeilijke beslissingen durft te nemen. Kortom, een stevige directeur met dito uitstraling.

Na enkele minuten blijkt waarom hij bij me gekomen is….”Ben ik eigenlijk wel goed in mijn vak? Weet ik eigenlijk wel wat ik leuk vind? Zakelijk heb ik verschillende opportunities, maar ik wil zeker weten dat ik de juist keuze maak. Kun jij me helpen?” Hij vertelt het als een kleine onzekere jongen. Waar is de stevigheid, waar is het zelfvertrouwen, waar is de CEO gebleven?

Bob vertelt over zijn leven en met name de laatste twee jaren. Daarin heeft hij te maken gekregen met tegenslag, ziekte van zijn partner, een aantal mislukte zakelijke transacties en mede hierdoor het afnemen van eigen ruimte. En daardoor zit hij nu als een onzeker jochie naast me op de stoel, bang om te bewegen, bang om verkeerde keuzes te maken en bijna in paniek.

Bij cliënten in gesprekken bemerk ik regelmatig hoe belangrijk eigen ruimte is voor mensen. Fysieke alsook mentale ruimte. Ook beluister ik hoe gemakkelijk we deze ruimte verliezen of weggeven zonder te beseffen hoe essentieel dit is. Als mensen te maken krijgen met tegenslag en problemen vermindert de mentale ruimte, daalt veelal het zelfvertrouwen en gaan zoeken naar houvast. En deze wordt vaak gezocht in structuur of doelen bijvoorbeeld. Een soort (schijn)duidelijkheid voor de toekomst. Dit is vaak niet hun natuur of eigen manier. Deze houvast hebben ze echter niet nodig als ze zich goed voelen, dan maken ze makkelijk keuzes, hebben vertrouwen dat het goed komt en blijven dicht bij hun eigen manier.

Ook Bob was zijn eigen ruimte kwijtgeraakt en zocht naar duidelijkheid in zijn leven. Hij twijfelde daarmee ook aan zijn eigen manier. Iets wat hij nooit had gehad in de zestig jaar daarvoor. Tijdens de coaching bracht ik hem terug bij zijn waarden en vervolgens prikkelde ik hem.

Uiteraard ben je slecht in jouw vak Bob, daar hoef je niet over te twijfelen, dat is gewoon een feit! Dus de keuze die je nu gaat maken zal ook wel weer mislukken. Dat is the story of your life! Eindelijk val je door de mand en wordt duidelijk dat je eigenlijk een mislukkeling bent Bob!

Bob keek me aan en begon voluit te lachen. Ik zag hem helemaal ontspannen, relativeren en er ontstond mentale ruimte. Hij wist wat hem te doen stond en klaarde helemaal op. De rest van het gesprek nam hij het voortouw, vertelde over zijn plannen en te nemen stappen. Hij had zijn zelfvertrouwen hervonden

Bij afscheid keek Bob me aan. Dankjewel Arno, in deze 2 uur ben ik 300 uur opgeschoten. Ik knipoogde en zei: Goed te weten, ik zal mijn factuur navenant aanpassen.

Met een brede grijns vertrok hij, met eenzelfde grijns bleef ik achter in de Bloeikas.

Family business

Deze keer geen Bloeigesprek in de Jaguar, maar een verslag van de coaching van Wouter (niet echte naam) in de Bloeikas.

Wouter is een man rond de vijftig, hij is zakelijk erg succesvol en zo ziet hij er ook uit. Gebruind, rijdt een dure sportwagen, goed gekleed met een zichtbaar duur horloge. Sinds enige tijd is hij bij mij in coaching en komt vandaag weer in de Bloeikas.

Hij oogt altijd alsof hij heel tevreden is met zichzelf, vertelt graag over zijn business, zakenreizen en zijn slimme zakeninstinct. Hij houdt kortom graag zijn masker op (dat doen we allemaal). Nu is het aan mij als coach om hem de veiligheid te bieden en moed te geven zijn masker te laten zakken. Ik besluit hem met een positieve en provocatieve aanpak te benaderen.

Hij vertelt over zijn zakenreis naar Rome en het gezellige restaurant waar hij vaste gast is en altijd heerlijke wijn schenken. Ik laat hem vertellen, ik merk dat hij zich verschuilt achter zijn verhaal. Hij vind het moeilijk zichzelf met zijn problemen te laten zien.

A: Wat een heerlijk leven heb jij Wouter! Italië, lekker weer, mooie wijn en dan na een paar dagen weer in jouw bolide lekker naar huis. Ruilen?
W: Als je eens in Rome bent, moet je echt naar dat restaurant gaan
A: Heerlijk! Ik bel je als ik er naar toe ga. Ruilen?
W: Ruilen? Wat bedoel je
A: Nou, zullen we ons leven ruilen. Ik wil wel. Mooie auto’s, reisjes, mooie deals en een beetje wijn drinken. En krijg jij mijn leven. Wonen en werken in Tjalleberd, brood smeren voor de lunch, iedere avond met gezin aan tafel, zaterdag met kinderen langs voetbalveld, wasjes draaien en op zondag met gezin naar het bos, een saai en burgerlijk bestaan. Ik zou het wel weten! Ruilen?
W: Nou, als ik het echt mag zeggen….
A: Het is aan jou. Jij bent een succesvol zakenman en kan dus zijn eigen leven helemaal inrichten.
W: Ik zie mijn kinderen eigenlijk te weinig.
A: [met krachtige stem] Ach welnee, die redden zich wel zonder jou. Jij moet deals maken, liefst in het buitenland, lekker slapen in luxe hotels en je kunt tegenwoordig gewoon via de tablet prima met ze beeldbellen.
W: Ze klagen dat ze me te weinig zien
A: [beetje bozig] Ach joh, daar worden ze hard van. Kom op zeg. Je wilt toch niet van die papa kindjes? Hoe eerder zelfstandig ze zijn hoe beter!
W: Laatst zijn mijn jongste van negen vol trots dat ze het voetbaltoernooi hadden gewonnen, [spreek heel zacht] en ik wist niet eens dat hij een toernooi had gespeeld…

Het masker is even af. Ik hou mijn mond en laat het bij hem indalen. Hij is zichtbaar verdrietig en lijkt te beseffen dat hij iets wil veranderen. Na enige tijd kijkt hij me aan, met twijfel en onzekerheid in zijn ogen. Ik laat de provocatieve aanpak nu even gaan en blijf ‘bij’ hem.

W: Ik voelde al enige tijd onrust. Maar als ik dan onderweg ben en zaken doe voel ik me helemaal top. Ik had echt niet in beeld dat het me zo in de weg zit. Het is juist nu belangrijk er voor mijn kids te zijn. Nu zijn ze jong, over een paar jaar hebben ze veel meer hun eigen leven. Shit.
A: Shit
W: Ja man. Zo is het niet goed.
A: Wat is de eerste stap die je gaat zetten?
W: Mijn jongste is nu al acht jaar, ik wil hem zien voetballen en mijn meisjes zien tennissen. Man, wat ongelooflijk stom dat ik dit niet eerder zo zag….
A: De eerste stap graag….
W: Ik ga vanavond de agenda’s bekijken, van voetbal en tennis en mijn kids beloven dat ik er bij ga zijn.
A: Mooi! Stuur je me de foto’s?
W: Jaa, ik beloof je selfies met mijn kids op de sportvelden!

Veel mensen zitten in een routinematig patroon en een ritme. Deze automatische piloot is handig, het geeft mentale rust. Anderzijds worden vaak waardevolle bezigheden hierdoor langzaam weggedrukt, soms ongemerkt (zoals bij Wouter). Op het moment dat mensen in coaching komen lopen ze vaak vast op dit soort zaken en als ze weer wakker worden ervaren ze weer ruimte en moed om te veranderen.

Van manager naar krantenbezorger

In deze Coronatijd staan de Bloeigesprekken in de Jag stil. Wel ontstaat er andere ruimte. Korte tijd geleden nam een vrouw contact met me op. ‘Ik ken je uit de krant en van jouw verhalen online, graag zou ik ook zo’n gesprek willen.‘ We spraken af in de Bloeikas in Tjalleberd, zaten op gepaste afstand en Karin begon te vertellen….

Ik had een zorgeloze jeugd. Mijn ouders werkten allebei. Mijn vader had een eigen zaak, mijn moeder was kleuterjuf en ik was de jongste van drie. We woonden aan de rand van het dorp met veel ruimte om ons heen. Met mijn broers kon ik heel goed opschieten. Ik speelde altijd buiten, hutten bouwen, sporten, gewoon de bossen in die achter ons huis lagen en voelde me heerlijk. Ook was ik veel op onderzoek uit, gewoon struinen, dingen zoeken en ik vond het leuk om te tekenen of dingen te bouwen. Het liefst was ik in mijn eentje op pad, de dag vloog voorbij, soms was ik uren weg. Als mijn ouders vroegen wat ik had gedaan, antwoordde ik meestal: ‘niet zo veel, een beetje geklooid’. En ze vertelden me later dat ik ‘als kind niets nodig had om me te vermaken’. Zeker gedurende de basisschooltijd was ik helemaal vrij en ook de middelbare school ging me eigenlijk goed af. In die tijd merkte ik dat ik het heel leuk vond om ingewikkelde sommen en situaties op te lossen. Ik kon prima leren, vond het niet vervelend, het ging me gemakkelijk af en ik had ruimte om te dromen.

Na het VWO moest ik natuurlijk een studiekeuze maken, ik had echt geen enkel idee en besloot de HEAO te gaan doen. ‘Daar kun je altijd wel wat mee’ zei mijn vader. Ook daar was ik voornamelijk geboeid door complexiteit. Uiteindelijk rolde ik met gemak door de studie en kon bij een bank aan de slag. Dat leek me wel prima en zo verliet ik langzaam de vrije ruimte….

In het begin had ik het goed naar mijn zin, ik werkte hard en werd uitgedaagd. Ik mocht complexe problemen oplossen, kon creatief zijn en redelijk solistisch werken. Na een aantal jaren werd me gevraagd hogerop te gaan, in die wereld een logische stap, dus dat deed ik. Hierdoor kreeg ik meer te maken met collega’s en andere leidinggevenden. De ongeschreven regel was om te groeien, meer verantwoordelijkheid (in het systeem), meer salaris en andere voorwaarden. Ik deed mee… Ik kreeg minder met inhoudelijke complexiteit en analyses te maken en werd gevraagd allerlei zaken te doen die nodig zijn om het systeem te laten draaien. Intussen had ik een prachtig appartement gekocht, mooi en stijlvol ingericht, een mooie auto voor de deur en kon fijne vakanties boeken. En mijn ouders waren heel trots op ‘hoe ik het deed’. Maar ik verloor mijn vrijheid. Ik kreeg psychische en fysieke klachten. Uiteindelijk werd ik doodziek.

Gelukkig kreeg ik hulp van een goede coach. Na een lange periode van onzekerheid, vertwijfeling en rusteloosheid besloot ik al mijn comfort te laten gaan en helemaal terug te gaan naar de basis. Als kind had ik immers niets nodig om me te vermaken, waarom nu dan wel?

Vijf jaar geleden begon mijn leven opnieuw, ik verkocht mijn huis en auto en verdeelde mijn inboedel. Ik kon tijdelijk bij een vriend wonen, dat was eigenlijk alleen een postadres want ik vertrok voor een lange wandeling. Na een jaar keerde ik terug in Nederland, ik had ervaren dat ik inderdaad ‘niets nodig had om me te vermaken’.

Sinds vier jaar bezorg ik de kranten mijn wijk in Leeuwarden, ik vind het heerlijk. Ik verdien ongeveer duizend Euro per maand, woon heel goedkoop en leef sober. Ik sta heel vroeg op, pak lekker de fiets om de krantenronde te doen. Weer en wind, zomer en winter, heerlijk! Dan ben ik rond acht uur in de ochtend thuis en dan begint de rest van de dag. Ik luister veel muziek, ben veel in de natuur en leef voornamelijk alleen. Ik ben zo gelukkig, voel me weer als toen ik kind was en ben blij dat ik de ballast van me af heb geworpen….

Karin was dankbaar dat ze haar verhaal had mogen vertellen en vertrok. Ze zag er gelukkig uit. Ik ging bij het vuur zitten, schonk een glas wijn in en overdacht haar verhaal. Uiteindelijk was Karin uit haar natuurlijke balans geraakt door verwachtingen, systemen en normen. Ze raakte gewend aan een bepaald comfort en luxe die onderdeel zijn van hoe het gaat. Maar die droegen totaal niet bij aan haar geluk. De meeste cliënten die ik spreek lopen op een vergelijkbare manier vast. Het herontdekken van oorspronkelijke waarden en die vervolgens weer integreren in hun leven draagt altijd bij aan de kwaliteit van hun leven. We hebben altijd een keuze!

Ik geloof dat ik nog maar even doorga met mijn Bloeigesprekken!